Vergroot het nieuwe BBV de vergelijkbaarheid?
- Artikel
- 26 juli 2016
Eén van de belangrijkste doelstellingen van de vernieuwingen van het BBV is het vergroten van de vergelijkbaarheid tussen gemeenten. Nu gemeenten volop aan de slag zijn met de implementatie van de wijzigingen in de begroting 2017 en de commissie BBV op een aantal punten verduidelijking heeft geboden met diverse notities, is het een mooi moment om eens te kijken wat er van de gewenste vergelijkbaarheid terecht gaat komen.
Uniformering
Het is helder dat vergelijkingen straks makkelijker worden doordat iedere gemeente dezelfde taakvelden moet gaan gebruiken en deze als bijlage bij de begroting naar de Raad moet sturen. Ook de introductie van de verplichte, uniforme beleidsindicatoren en de voorgeschreven financiële kengetallen leveren een belangrijke bijdrage aan de vergelijkbaarheid, hoewel bij de kengetallen geldt dat een goede toelichting noodzakelijk is om de cijfers op de juiste manier te kunnen interpreteren.
Geen 100% vergelijkbaarheid
Toch zal vergelijkbaarheid niet op alle terreinen mogelijk zijn. Vooral op het gebied van overhead en rente blijft de vergelijking van gemeenten lastig. Voor de rente kiest de commissie voor een aanbeveling (en dus geen stellige uitspraak) om geen rente meer aan het eigen vermogen toe te rekenen. Het mag nog wel en dit blijft dus een belangrijk verschil. Wanneer gekozen wordt voor rente toerekenen over het eigen vermogen, dan moet wel de stellige uitspraak opgevolgd worden dat deze rente maximaal het rentepercentage mag zijn dat is gebaseerd op het gewogen samenstel van de externe rentelasten over de lang en kort aangetrokken financieringsmiddelen. De verschillen zullen daarmee kleiner worden dan tot nu toe. Nu kan iedere gemeente immers nog zelf kiezen welk percentage er aan het eigen vermogen toegerekend wordt.
Bij de overhead zitten de mogelijke verschillen vooral in de interpretaties van definities. Uit vragen bij opdrachtgevers en in trainingen blijkt dat de notitie overhead uit april geen 100% duidelijkheid geeft welke posten wel en welke niet onder de definitie van overhead vallen. De notitie biedt interpretatiemogelijkheden. Een paar voorbeelden: hoe ga je om met opleidingskosten, klantcontactcentrum, huisvesting etc. Dit kan tot gevolg hebben dat de ene gemeente meer onder de overhead schaart dan de andere. Er zullen keuzes gemaakt worden, gebaseerd op administratieve eenvoud of op de wens om de overhead zo laag mogelijk te houden.
Het ligt voor de hand dat er de komende jaren verdere aanscherping van regels en definities zal gaan komen. Accountants zullen bij de jaarrekening ook iets gaan vinden van de gemaakte keuzes. De verschillen zullen dus nog verder afnemen maar er zal altijd ruimte voor interpretatie blijven en tot op zekere hoogte worden dus altijd appels met peren vergeleken.
Risicovol
Er natuurlijk is niets mis met het feit dat er bepaalde keuzes mogelijk blijven voor gemeenten en 100% vergelijkbaarheid is een utopie. Het risico is echter dat raadsleden of andere gebruikers van begrotingen en jaarrekeningen zich dit niet realiseren en klakkeloos cijfers over (bijvoorbeeld) overhead gaan vergelijken en daar conclusies aan verbinden, bijvoorbeeld dat er bezuinigd moet worden op de overhead omdat die zoveel hoger is dan bij een buurgemeente. Het is daarom belangrijk dat er goede toelichtingen geschreven worden en dat lezers van de begroting en jaarrekening zich realiseren dat de ene gemeente de andere niet is en geen overhaaste conclusies gaan trekken.
Auteur: Marjon Damen